Baklava
Heerlijke zoete baklava, maar niet te zoet, vind ik. Oorspronkelijk wordt baklava gemaakt met ongeveer 1/3 pistachenoten en 2/3 walnoten. Ik maakte 2 versies: 1 met de klassieke combi en 1 met alleen pistachenoten. Die eerste was om uit te delen, want ik ben zelf allergisch voor walnoten. Met dit recept maak je 24 stukjes baklava.
- Smelt de roomboter.
- Knip het filodeeg op de maat van je vorm. Zorg dat je minimaal 15 velletjes hebt, dan krijg je mooie laagjes.
- De helft van de filodeeg vellen vormt de bodem, de andere helft de bovenkant.
- Bekleed de bakvorm met een vel bakpapier.
- Leg het eerste vel filodeeg in de bakvorm en kwast hier een laagje roomboter over. Herhaal dit tot de helft van het filodeeg gebruikt is.
- Hak de noten naar keuze met een mes of het molentje van de staafmixer in kleine stukjes.
- Leg deze op de bodem van het filodeeg.
- Voor de bovenkant van de baklava herhaal je de laagjes filodeeg en de roomboter.
- Snijd de baklava in kleine stukjes. Ik maakte 24 stukjes.
- Als je roomboter over hebt kan je deze nu over de baklava gieten.
- Bak de baklava voor 30 minuten in een voorverwarmde oven van 160 graden Celsius.
- Als de baklava in de oven staat maak je de siroop.
- Pers een halve citroen uit. Snijd de schil in grote stroken van de halve citroen. Gebruik alleen de schil, niet het wit want dat is bitter.
- Doe alle ingrediënten, behalve de citroensap in een pan. Kook het vocht in, tot de helft ongeveer nog over is.
- Giet de citroensap bij de ingekookte siroop en haal de citroenschil eruit.
- Als de baklava uit de oven komt overgiet je het met de siroop en laat het afkoelen.
Reactie plaatsen
Reacties